M.A. Ouaknin: uit de tien geboden

 

DSCN9735

 

Wek de Oneindige tot leven

EERSTE GEBOD

Ik ben de Eeuwige je God, die je heeft uitgeleid uit het land Egypte, uit een huis van slavernij. [Exodus 20:2]

De vrijheid is niet vrijheid om te slagen, maar vrijheid om te ondernemen. Ondernemen met vastberadenheid, vrijheid om plannen te maken,je voortdurend iets voornemen, een scheppende vrijheid. Jean-Paul Sartre

We zeggen: ‘de Tien Geboden’. Dat is de algemeen bekende en gebruikte term. Toch komt die in de bijbel niet voor. De Eeuwige heeft aan Mozes opgedragen de kinderen Israëls de geboden te onderwijzen. In de twee passages waarin Mozes dit doet, komen noch titel noch ondertiteling voor [Ex. 20 en Dt. 5] .Gaat het eigenlijk over ‘geboden’? Het woord’ Decaloog’ dat ook wel wordt gebruikt, een geleerd woord van Griekse oorsprong, betekent ‘Tien Woorden’ en niet ‘Tien Geboden.’ En het is wel degelijk de term ‘woord’ die in de passage in Exodus wordt gebruikt om de geboden van God aan te duiden [Ex. 20:1]. ‘God sprak al deze woorden…’ en dan volgen de Tien Geboden. Deze onnauwkeurige vertaling is de algemeen gebruikte uitdrukking geworden. Deze uitdrukking is ongetwijfeld via de christelijke traditie populair geworden. In de huidige tijd heeft de bioscoop dit nog eens versterkt. ‘De Tien Geboden’, de beroemde spektakelfilm van Cecil B. DeMille is door talloos velen gezien.
Waarschijnlijk heel wat minder mensen hebben niet lang geleden de mooie film in tien episodes van de Poolse cineast Kieslowski gezien. Hij noemde zijn film ‘De Decaloog’. En vast maar een heel klein aantal mensen zou vandaag de dag in staat zijn om de Tien Geboden in hun geheel op te zeggen.
Aangezien wij ons met zijn allen de uitdrukking ‘de Tien Geboden’ hebben eigen gemaakt -zo heten ze nu eenmaal in onze cultuur- en omdat anderzijds de bijbel spreekt van de Tien Woorden, zullen wij beide uitdrukkingen door elkaar gebruiken. We zullen echter moeten terugkomen op de originele terminologie om het verschil tussen ‘woorden’ en ‘geboden’ te begrijpen.
Tot driemaal toe gebruikt de bijbel de uitdrukking ‘de Tien Woorden’. ‘Hij (Mozes) schreef op de tafelen de woorden van het Verbond, de Tien Woorden.’ [Ex. 34:28] Het is het moment waarop Mozes de tweede tafelen ontvangt, nadat hij de eerste had vernietigd toen hij zag hoe de Hebreeërs zich hadden laten gaan, in aanbidding voor het gouden kalf.
Precies zo lezen we in Deuteronomium: ‘Hij (God) heeft u Zijn Verbond aangekondigd dat Hij u heeft opgedragen om te bewaren -de Tien Woorden – en op twee stenen tafelen heeft Hij ze geschreven.’ [Dt. 4:13] Ten slotte wordt het in Deuteronomium 1O:4 zo geformuleerd: ‘Hij (God) schreef op de tafelen precies datgene wat de eerste keer was geschreven, de Tien Woorden die JHWH u Op de berg had gezegd, midden uit het vuur op de dag van de samenkomsten toen gaf JHWH ze mij.’

WAT IS EEN OPDRACHT? -Wat zouden we krijgen als we de uitdrukking ‘Tien Geboden’ in het Hebreeuws zouden moeten vertalen, dat wil zeggen in de taal waarin ze zijn ontstaan? De vaste rituelen die iedere dag moeten worden uitgevoerd, heten ‘mitswot’ (enkelvoud mitswa) .Dit woord komt van het woord tsiwoei, dat opdracht betekent, iets wat is opgedragen, een voorschrift of een verbod. De eerste mitswa die aan de mens is opgedragen, misschien wel de allerberoemdste, wordt aan Adam in de tuin van Eden gemeld: ‘Je zult niet eten van de boom van de kennis van goed en kwaad. ‘ [Gen.2:17] In het Hebreeuws, evenals in het Frans, wordt het woord ordre -in het Nederlands orderen orde -in twee betekenissen gebruikt: een opdracht geven en ordenen, iemand opdragen om iets te doen en de dingen op hun plaats zetten, ze rangschikken volgens een bepaalde orde. Het feit dat er een (volg)orde is
geeft aan dat de dingen op hun plaats zijn, de plaats die ze toekomt.
Mitswa is niet het enige woord in het Hebreeuws dat een opdracht aangeeft. In het leger wordt bijvoorbeeld de term pekoeda gebruikt om een opdracht te geven. De wortel van dit woord heeft verschillende betekenissen: een opdracht geven, maar ook tellen (1,2.3…). Men vindtin dit woord dus zowel het idee van ordening, volgorde, als van een opdracht krijgen. Een opdracht krijgen, in een bepaalde ordening geplaatst worden, betekent voor de mens dat er een plek voor hem is, dat hij moet voldoen aan een zekere kernbetekenis van het menszijn. Iemand is geen mens, wanneer hij niet een bepaalde opdracht heeft, wanneer hij niet geplaatst is in een zekere ordening of hiërarchie ten opzichte van de schepping, ten opzichte van een ‘ervoor’ en ‘erna ” ten opzichte van de geslachten die hem voorafgingen en die na hem komen. In die zin heb ik de opdracht gekregen om de juiste plek te vinden die mij in staat zal stellen om mijn eigen leven volledig aan te gaan en ook het leven aan anderen te geven.

TIEN WOORDEN OM HET LEVEN DOOR TE GEVEN -De openbaring ontvangen betekent zich open stellen voor een woord dat anders is dan anders, om te horen welke plek de juiste is, wat precies de plaats is die een ieder in staat stelt te leven. In die zin is de mens die de geboden, of in meer algemene zin de Tora ontvangt, in staat om zijn eigen leven volledig aan te gaan, maar ook om anderen daartoe volledig de kans te geven. De opdracht maakt hem bewust van de aaneenschakeling van de geslachten en de noodzaak tot
overdracht.
Iedere jood kent het vers dat gelezen wordt op Rosj Hasjana, het Hebreeuwse Nieuwjaar: ‘God dacht aan Sara’. Hier wordt het werkwoord pakod, opdracht krijgen om te…, gebruikt. Dat wil zeggen dat Hij dacht aan hetgeen Sara, de vrouw van Abraham, was opgedragen, namelijk om leven te geven. Zij was onvruchtbaar en op haar oude dag is ze vruchtbaar geworden. En zo is zij op haar plaats als moeder. Zij is opnieuw geplaatst in de ordening van het ontvangen en het gegeven leven, in de ordening van de geslachten.
Uiteindelijk moet iedere opdracht die moet worden uitgevoerd, beantwoorden aan de vraag: ‘ Is de mens die deze rituele, maatschappelijke, of politieke daad verricht, of die zich met een familieaangelegenheid bezighoudt, of die een liturgische handeling of een andere daad verricht, bezig met de levensopdracht en met het doorgeven van het leven? ‘ Want dat is ons door de geboden opgedragen.

MANNELIJKE EN VROUWELIJKE WOORDEN -Wij hebben zojuist gezien dat de term ‘Tien Geboden’ niet in de bijbel voorkomt. Maar wat is dan wel het Hebreeuwse woord om de ‘Tien Woorden , -want dat is de term die wordt gebruikt -aan te duiden? In het Hebreeuws wordt op vier manieren over het woord gesproken: dawar, dibour, dibera of diber. Iedereen die enigszins thuis is in de bijbel en enige kennis van het Hebreeuws heeft, weet dat de Tien Woorden ‘Aseret hadiberot’ worden genoemd. Het suffix -otis dat van het vrouwelijk meervoud, terwijl dat van het mannelijk meervoud -iem is, bijvoorbeeld: baniem, jongens, banot, meisjes. Het enkelvoud ben betekent: kind van… Welnu, het vrouwelijk meervoud haDiberot wordt niet in de bijbel, maar alleen in de Talmoed gebruikt. De bijbel gebruikt de term ‘woorden’ in het mannelijk meervoud. De Tien Woorden heten daar de’ Aseret hadewariem. ‘ Het woord ‘dawar’ dat trouwens zowel woord als daad kan betekenen, is dus dan eens van het mannelijk, dan eens van het vrouwelijk geslacht.
Grammaticaal gesproken is dat geen uitzondering: in het Frans kan ‘les amours’ (de geliefden) zowel vrouwelijk als mannelijk zijn. Verrassend is daarentegen het verschil in uitdrukking tussen bijbel en Talmoed. De mannelijke vorm in de bijbel, de vrouwelijke in de Talmoed. Hoe moeten we deze tegenstelling verklaren?
Het gaat er om dat de woordsoort van mannelijk overgaat naar vrouwelijk, van de geschreven naar de mondelinge Leer. We hebben te maken met twee verschillende vormen van het menszijn. Deze overgang van het zijn in mannelijke naar het zijn in vrouwelijke vorm is essentieel voor de joodse gedachtenwereld, in het bijzonder in deze context, om de betekenis van de Tien Woorden te verstaan.
Leren horen hoe de Tien Woorden spreken, betekent de mannelijke vorm met de vrouwelijke uitspreken. Zo worden beide vormen als het ware in de gang van het leven, van de voortplanting en de opvolging van de geslachten ingeschreven. Wij zullen verderop aantonen hoe het woord, ja zelfs hoe de mogelijkheid om te spreken zijn oorsprong vindt in het onderscheid tussen de seksen. Zonder dat
onderscheid bestaat geen enkele taal. En omgekeerd zouden we daaraan toe kunnen voegen dat de Tien Woorden zonder dit onderscheid geen betekenis zouden hebben. De geschreven en de mondelinge traditie vormen tezamen één geheel. Het inspelen van de ene traditie op de andere oftewel de dialectiek tussen beide, maken dat er een vruchtbare traditie ontstaat met een grote rijkdom aan betekenis.

DE BERG VAN HET MOEDERSCHAP -Laten we ons nog even herinneren dat de geschreven bijbeltekst de eerste traditie is. Dit boek, dat is samengesteld uit talrijke ‘boeken’, wordt soms ook wel hét
Boek genoemd. Het is in werkelijkheid een enorme bibliotheek waarin de kracht van woord en commentaar door alle generaties heen, vrijelijk stroomt. De eerste vijfboeken van de Tora -Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium -zijn buitengewoon belangrijk. Tot twee maal toe vinden we daar de lijst met ie Tien Geboden of Tien Woorden, in Exodus 20 en in Deuterononium 5.
In de breedste zin van het woord kan men zeggen dat de mondelinge Leer alle commentaren en onderwijzingen van alle generaties bevat die uitleg geven aan de schriftelijke Leer. Een deel van deze onderwijzingen zijn op schrift gesteld tussen de tweede en de vijfde eeuw van onze jaartelling. Dat is wat wij de Talmoed noemen. Het belang van de Talmoed in het jodendom herinnert ons eraan dat het Joodse volk niet zozeer het volk van het Boek, als wel het volk van de interpretatie van het Boek is. Vanuit de Talmoed de bijbellezen heeft letterlijk een explosief effect gehad door de interpretaties die in de loop van de geschiedenis zijn gegeven en tot op de dag van vandaag gegeven worden. Het commentaar en het eindeloze commentaar
op het commentaar brengen voortdurend nieuw leven in de onveranderlijke letters. Zo geven ze de adem door van de levende God.
Een tekst uitleggen vereist durf: Durf om te lezen dat de stukken eraf vliegen, uitbundig en met een onverzadigbare nieuwsgierigheid. Want er bestaat niet zoiets als één betekenis of de ware uitleg van de geschreven tekst. Lezen wil zeggen: ontknopen, ontbinden, open staan voor nieuwe en velerlei verschillende betekenissen, en gevoel hebben voor de verborgen dynamiek in de tekst.
We moeten bedenken dat de gemeenschappelijke herinnering van het joodse volk, zoals die is vastgelegd in de bijbel, ook van generatie op generatie werd doorgegeven door mondelinge verhalen met een lange traditie. Deze legendarische verhalen, midrasjiem, die tezamen de Midrasj vormen, vertellen op een andere manier over de bijbelse gebeurtenissen, ze deinzen er niet voor terug de verhalen
in een mythisch jasje te hullen. Zulke verhalen zijn niet ‘fout’ , integendeel, zij verlenen aan de gemeenschap die ze van generatie op generatie vertelt een verhalende identiteit, een identiteit, aaneengesmeed door de verhalen die men altijd weer opnieuw aan elkaar vertelt.
De geschreven Tora die dus allereerst- maar niet alleen –de eerste vijfboeken van de bijbel behelst met als centraal gegeven de Tien Geboden, werd aan Mozes op de berg Sinaï gegeven. De commentatoren hebben zich afgevraagd: ‘Waarom op een berg?’ De Midrasj beweert dat het een kleine berg was of in elk geval niet zo’n
hoge, want, zo heet het, de Tora heeft behoefte aan nederigheid…
Nu is het zo dat het woord Tora op zichzelf verschillende betekenissen heeft. Het zou afgeleid kunnen zijn van de wortel jore, dat schieten met pijl en boog (en van daar ‘richting aangeven’) betekent, maar ook van het woord hora’a, onderwijzing, waarweer het woord hore (meervoud horiem) dat ouder(s) betekent, vandaan komt. Deze woorden komen zelf weer van de stam hara: in verwachting, in een
staat van zwangerschap zijn. En juist wanneer we ons afvragen waarom de geboden op de berg Sinaï zijn gegeven, kunnen we een verband leggen tussen het idee van zwangerschap en de vorm van een berg. Berg is in het Hebreeuws har. De stam van dat woord is dezelfde als die van het woord hara, zwangerschap. Welnu, de vrouw die in verwachting is, heeft letterlijk een klein bergje op haar buik. En het is door deze berg dat haar vruchtbaarheid zichtbaar wordt. En in de natuur is het de berg zelf die ons herinnert aan de dynamiek van geboorte en leven. De Tora is op de berg gegeven omdat zij in wezen het vrouwelijke element doet uitkomen. Zij is verbonden aan vruchtbaarheid; zwangerschap en moederschap. Men kan dus in het woord Tora een verwijzing naar het vrouwelijke, naar de vrouwelijke manier van bestaan, bij wijze van spreken naar de vrouwelijke vruchtbaarheid van het bestaan, vinden. Eigenlijk is dat een omkering van de symbolen waarin wij gewoonlijk denken, want hoewel het woord Tora vrouwelijk is, zijn we toch eerder geneigd er
een mannelijke gevoelswaarde aan te geven met woorden als opdracht en bevel.

SINAÏ OF CHOREV: VERNIETIGING -En dat is zeker niet de enige omdraaiing in verband met het geven van de Tien Geboden. Laten we in gedachten nog eens even teruggaan: de kinderen van Israël hebben de Tora en de geboden gekregen in de Sinaïwoestijn. Maar de berg Sinaï heette ook Chorev. De wortel van dat woord is ch-r-v, dat vernietiging betekent. Hoe kunnen we nu dit verband tussen het geven van de Tora en de vernietiging begrijpen? Het gaat erom dat de openbaring van de Tora het moment aangeeft waarop de kosmische orde doorbroken wordt: het moment waarop uitdrukking wordt gegeven aan de transcendentie en het moment waarop deze haar intrede doet in de wereld. Volgens de traditie is dat de reden waarom dit gebeuren heeft plaatsgevonden op een plek met een negatieve gevoelswaarde, een plaats van vernietiging. Dus in tegenstelling tot hetgeen de geboden doen vermoeden, wordt de gevestigde orde door de Tora omgegooid. Of anders gezegd, de orde die door de geboden wordt aangegeven is nu juist iets heel anders dan de gevestigde orde. Het woord vernietiging maakt ons er ook op attent dat onze zekerheden door de openbaring op de berg Chorev wel eens helemaal omvergeworpen zouden kunnen worden. Wij moeten niet proberen erachter te komen wie God in Zichzelf is, maar wat Hij voor de mens betekent. Hoe heeft Hij Zich geopenbaard en hoe openbaart Hij Zich nog altijd aan de mens? Deze vraag is geenszins onbelangrijk. De vraag naar God is de vraag naar Gods openbaring. Hoe is Hij, de Oneindige, in contact getreden met het eindige? Hoe heeft het goddelijke zich aan het menselijke geopenbaard ? Het antwoord op deze vraag brengt een scala aan manieren met zich mee waarop de mens zich tot God verhoudt.

DE ORIGINALITEIT VAN DE TIEN GEBODEN, DE KRACHT VAN DE OVERDRACHT -Wij moeten ons afvragen of er met de Tien Geboden iets bijzonders aan de hand is. Zoals diegenen weten die enigszins bekend zijn met het oude Nabije Oosten, bestonden er in deze streek ten tijde van de openbaring op de Sinaï (ongeveer in de dertiende eeuw voor de gangbare jaartelling) volkeren met een hoge beschaving, waarin opmerkelijke regels en wetten golden. En in het bijzonder was daar de beroemde code van Hammoerabi.
Wanneer een jood deze voor het eerst onder ogen krijgt, kan het zijn dat hij stom verbaasd is. Want door deze tekst krijgen joden op het eerste gezicht de indruk dat hun teksten en wet misschien helemaal niet zo bijzonder zijn als ze meenden en dat veel meer mensen dan ze dachten, er deel aan hadden. Deze code vermeldt bijvoorbeeld de wetten die de slaaf beschermen, of hij spreekt over de rust
op de zevende dag.
Vaak is het onze onbekendheid met andere beschavingen die ons doet geloven dat wij als enigen de originele eigenaar van bepaalde zaken zijn. Toch heeft de Tora iets heel eigens, maar dat is niet in eerste instantie gelegen in wat zij zegt. Zeker, zij bevat een oorspronkelijke en sterke boodschap, maar daarin ligt dat wezenlijk
eigene niet. Het bevindt zich allereerst in de kracht en de mogelijkheid tot overdracht. Het is geen toeval dat de joden Mozes ‘Mosje Rabbenoe’ -‘Mozes onze leraar’, ‘hij die ons onderwijst’ noemen.
Diezelfde gedachte zit in het woord ivri, ‘Hebreeër’, dat komt van de stam avar (la’avor) dat ‘overgaan’, ‘overdragen’, betekent. De codex van Hammoerabi vaardigt een aantal wetten uit die overeenkomen met die van de Tora. Maar, in tegenstelling tot de Tora, zijn deze wetten niet overgedragen. Dank zij de oudheidkundigen weten ontwikkelde mensen tegenwoordig dat deze codex bestaat. Een enkele geleerde kent een gedeelte of zelfs de hele inhoud, maar daar blijft het dan ook bij. Het zijn de sporen van een verdwenen beschaving. De boodschap van Hammoerabi is niet doorgegeven van geslacht op geslacht. Er was geen volk om haar door te geven. De kracht van de Tien Geboden is dat zij opdracht geven om het leven te geven en door te geven met deze boodschap. De Tora betekent de vruchtbaarheid, de kracht die je in jezelf vindt om haar door te geven aan de kinderen, maar ook de verantwoordelijkheid om haar door te geven. Zonder deze openheid naar een ‘verder’ , een gaan voorbij het eigen zelf, voorbij de eigen generatie, bestaat er geen Tora. Er bestaat geen Tora zonder zorg, zonder ethiek
van de toekomst.

STEEN OM DE FAKKEL DOOR TE GEVEN -In die zin is het zeker niet onbelangrijk dat de Tien Woorden niet op schrift of op een papyrusrol, maar op stenen tafelen zijn geschreven. De leraren hebben zich afgevraagd wat de betekenis van de stenen tafelen is. In het Hebreeuws heet een steen even. Dat woord kan in tweeën geknipt worden. We krijgen dan av (ev) en ben (ven, in het Hebreeuws zijn de b en de v onderling verwisselbaar), dat wil zeggen, vader en kind. De steen duidt dus de geslachtslijn aan die de vader en het kind verbindt, dat wil zeggen de band tussen de geslachten. Dat de Tora op stenen tafelen is gegeven betekent dat het er wezenlijk niet om gaat dat ze tot in alle eeuwigheid duurzaam in steen is gegraveerd, maar dat ze tot in alle eeuwigheid wordt doorgegeven van geslacht op geslacht, van vader op zoon als een levend woord en een levende openbaring voor een levend volk.
De bijbelse tekst legt meerdere malen de nadruk op dit punt. Zo draagt Mozes het volk Israël op om, nadat het de Jordaan is overgestoken om het beloofde land binnen te trekken, grote stenen te nemen, deze met kalk te bestrijken en op deze stenen opnieuw het geheel van de Tora te graveren [Dt. 27:2-3]. Men kan niet van één plaats naar een andere overgaan, in dit geval van Egypte naar de woestijn en later van de woestijn naar het land Israël, zonder de overgang, de overgang van de getuige op de een of andere wijze te markeren. Wanneer men van één plek naar een andere overgaat, moet men ervoor zorgen het verleden niet te vergeten.
Juist dit woord overgang roept heel wat herinneringen op. Allereerst Abraham die het avontuur aangaat. Hij verlaat een gevestigde samenleving en maakt de overgang naar een onbekende, vreemde wereld. De ivri (Hebreeër) Abraham is iemand die overgaat en overbrengt. Hij is degene die van de ene oever naar een andere gaat.
Wanneer we overgaan van slavernij naar vrijheid, dan wordt die overgang Pesach, de uittocht uit Egypte. Dat wil zeggen het ontdekken van de vrijheid en leren met die vrijheid om te gaan, de overgang van de ene fase naar een andere fase van het bestaan, zich los maken uit een houding van lijdelijkheid om verder te durven gaan, naar elders te gaan, zichzelf te ontdekken en te vormen. En God die Zichzelf aan de kinderen van Israël laat zien in die daden van overgang, is zelf een God van overgang en verandering.

MIJLPALEN IN DE GESCHIEDENIS –Als we de bijbelse aanwijzingen betreffende tijd en plaats van de uittocht uit Egypte en de tocht door de woestijn letterlijk nemen, dan zou de Tora gegeven zijn in het jaar 2448 van de joodse kalender, dat is 1312 vóór de gangbare jaartelling, en wel op vijftien nisan, dat wil zeggen tijdens de eerste maand van het Hebreeuwse jaar. De Hebreeërs trekken op die nacht weg omdat het volle maan is. Dat is volgens de traditie om aan de Egyptenaren te laten zien dat ze zich bij hun vertrek niet uit angst in het halfduister verbergen. Ze vertrekken uit een stad, Ra’amses genaamd. Op 22 nisan, dus een week later, trekken ze de Rietzee door.
Tussen de vijftiende nisan en het geven van de Tora op de berg Sinaï op zes sivan, verlopen vijftig dagen, zeven maal zeven dagen. Deze gebeurtenissen, mijlpalen waarover de bijbelse vertelling ons verslag uitbrengt, worden in de joodse traditie door een feest of een ritueel herdacht. Het feest dat herinnert aan de uittocht uit
Egypte -we zeiden het zojuist al- is Pesach. Het woord betekent overgaan, voorbijgaan, want God is aan de huizen van de Hebreeërs voorbijgegaan tijdens de tiende plaag in Egypte. Zo heeft Hij de eerstgeborenen van de joden gespaard. Het feest waarop het geven van de Tora gevierd wordt, vijftig dagen (dus zeven weken) na pesach, heet Sjavoeot. Het Pinksterfeest bij de christenen komt daarmee overeen. Maar bij hen is de betekenis het geven (uitstorting) van de Heilige Geest na Jezus’ dood.
Hoe werd de Tora nu eigenlijk gegeven? Mozes beklimt de berg. Hij ontvangt er de twee eerste uitspraken: ‘Ik ben de Eeuwige je God’ en ‘Je zult geen andere goden hebben buiten Mij’. Deze woorden worden zo gezegd dat Mozes en het hele volk dat beneden bij de berg verzameld is, ze horen. Toch wordt het volk bang, zo wordt gezegd. Volgens de Midrasj zouden zeshonderdduizend mensen zijn flauw gevallen. Zij zouden toen hebben gezegd: ‘Wij willen dit alles niet horen uit angst om te sterven. Maar jij, Mozes, zult ons alles uitleggen wanneer je naar beneden komt. ,
Mozes blijft echter veertig dagen op de berg om de Tora te noteren. Hij is naar boven gegaan met lege handen en hij komt naar beneden met twee stenen tafelen waarop de woorden van de ene naar de andere kant zijn gegraveerd. Zij zijn ‘geschreven door de hand van God’. Het schrift maakt deel uit van God, van datgene wat wij van Hem weten en kunnen zeggen. Wij kunnen God niet denken
buiten het schrift, of buiten de Schriften om. We zouden ons kunnen afvragen wat Mozes eigenlijk heeft gedaan tijdens die veertig dagen. Heeft hij alleen de Tien Woorden ontvangen of de gehele Tora, dat wil dus zeggen de volledige Leer, alle opdrachten en voorschriften, het totaal van de eerste vijfboeken van de bijbel? De traditie stelt dat hij perkament, inkt en schrijfgerei had meegenomen en dat hij de volledige Tora heeft opgeschreven, zoals deze hem door God werd gedicteerd. Zo wordt uitgelegd dat hij het einde van het verhaal kende en zo het verslag van zijn eigen dood, dat we helemaal aan het eind van Deuteronomium vinden heeft kunnen schrijven.
Aangekomen op het punt waarop hij verslag moest doen van zijn eigen dood, was hij zo ontroerd dat hij begon te huilen, zo vertelt ons de traditie. Zijn tranen vielen op het perkament. En met die tranen, ‘tranen als inkt’ heeft hij de woorden geschreven die zijn eigen einde verhalen.

DE VIER MANIEREN OM DE TORA TE LEZEN –Volgens de leraren van de Talmoed waren de letters niet alleen in de steen gegraveerd, maar zij liepen door de steen heen van de ene naar de andere kant. Anders gezegd, het materiaal waaruit de geschreven Tora en de openbaring bestaat is niets anders dan…leegte! De letters van de Tien Geboden zijn gevormd door leegte, letters van lucht zou je kunnen zeggen. Maar deze aanduiding leegte is van essentieel belang, zoals wij zullen zien.
Een andere traditie beweert dat Mozes de hele Tora van de eerste tot de laatste regel heeft geschreven, maar zonder woorden, als één ononderbroken aaneenschakeling van letters, zonder insnijding.
Het is schrift vóór de woorden, zonder onderbreking, zonder punctuering, zonder ritme, zonder enige blanco ruimte. Het schrift stroomt zonder onderbreking van de bet, de eerste letter tot aan de lamed, de laatste letter van de Tora. Het is een on-eindig, on-zinnig geheel.
Een tekst schrijven die uit woorden bestaat, dat is dan ook precies de rol van de ‘Tora van Mozes’. Mozes heeft de blanco’s, de ruimtes en de scheidingen in de ononderbroken aaneenschakeling van letters in de ‘Tora van God’ aangebracht, hij heeft in de tekst gesneden om woorden te vormen. Om van insnijdingen te spreken om woorden te doen verschijnen, dat heeft niets anekdotisch. Woord is in het Hebreeuws mila, maar datzelfde woord mila betekent ook insnijding en besnijdenis. Snijden in het lichaam van de tekst om er ruimte in aan te brengen, doet denken aan het snijden bij de besnijdenis waardoor de mannelijke baby in de gemeenschap wordt binnengeleid.
De tekst besnijden wil zeggen er betekenis aan geven vanuit een woord, hem veranderen van een ononderbroken aaneenschakeling van letters in woorden die door witte ruimtes van elkaar gescheiden zijn, leegtes die zinvol zijn. En zo ontstaat de ‘Tora van de mensen’, Tora die tegelijkertijd een Tora voor de mensen is omdat zij hun richting geeft, en een Tora die bestaat door de mensen. Zij zijn het immers die haar lezen en interpreteren. Lezen is een productieve bezigheid, een voortdurend creatief proces. De lezer laat de boeken die met elkaar het Boek vormen duidelijker te voorschijn komen.
Hij vindt onophoudelijk nieuwe betekenissen, nieuwe verhalen in het Verhaal. De ‘Tora van de mensen’ geefteen fase aan die overeenkomt met de wijze van uitleg in de Talmoed met zijn nooit eindigende interpretatie, met een manier van lezen die wij zojuist hebben genoemd: ‘lezen dat de stukken eraf vliegen’.
Volgens de traditie zal er een dag komen waarop we in staat zullen zijn de witte letters tussen de zwarte letters te lezen, de witte plekken, de leegtes tussen de woorden. Dan zal de Tora de ‘Tora van de Messias’ zijn. Maar in afwachting daarvan, in wat nu eenmaal ons menselijk bestaan is, is de witte ruimte, de onderbreking die zingeving mogelijk maakt, van wezenlijk belang. Trouwens, zoals
we al zeiden, de Tien Woorden waren niet alleen gegraveerd in de tafelen, maar iedere letter liep van de ene naar de andere kant in de steen om een echte leegte in de materie te creëren.

DE VRUCHTBARE LEEGTE –Dit idee van de leegte als basis, dat van zo groot belang is, is geen exclusief bijbels gegeven. In het elfde hoofdstuk van de Tao-te-King leert Lao-Tse het volgende: De dertig spaken verenigen zich in de naaf.
Maar van de leegte hangt het gebruik van het wiel af.
Men kneedt leem tot vaten.
Maar van de leegte hangt het gebruik van het vat af.
Men hakt deuren en vensters uit om een huis te maken.
Maar van de leegte hangt het gebruik van het huis af.
Daarom: het zijn heeft zijn voordeel.
Maar van het niet-zijn komt het nut.
(Vertaling J. A. Blok)

Ook de Japanse traditie legt de nadruk op de leegte: leegte die als een geweldige energie twee atomen verbindt en bij elkaar brengt, of die de planeten, de sterren en de melkwegstelsels met elkaar verbindt.

DE VOLHEID VAN HET TEKORT –Ook de meesters van de Kabbala (de belangrijkste joodse mystieke leer) hebben gezegd dat het bestaan voortkomt uit de leegte. Wij komen daar nog op terug. Maar het is duidelijk dat de idee van de besnijdenis niet vreemd is aan al deze gedachten. Als hij acht dagen oud is wordt het joodse jongetje door de besnijdenis binnengeleid in het Verbond [Gen. 17:10-14] . Dooreen klein stukje van de huid (en niet van het vlees) weg te nemen, wordt er een tekort gecreëerd. Dat tekort, of die leemte geeft het onaf zijn, de onvolmaaktheid aan. Op slag wordt het bestaan daardoor getransformeerd in een verlangen naar relatie, een mogelijkheid om zichzelf anders te kunnen vormen. Degene die geheel en al zichzelf is, vol in zichzelf, heeft niets en niemand nodig. Het is een ‘ik’ voor wie het niet nodig is om ‘jij’ te zeggen. En –behoeft het nog gezegd te worden ? -dat is tegelijkertijd zijn ongeluk. De onvolmaaktheid roept het verlangen op en geeft tegelijkertijd de mogelijkheid om zichzelf te overwinnen en te overtreffen. De snede van de besnijdenis symboliseert dit creatieve tekort.

DE ONGEDULDIGEN DIE VOOR DE AFGODEN BEZWIJKEN –Het geven van de Tien Woorden op de Sinaï wordt door een buitengewone gebeurtenis begeleid. Mozes ontvangt de tafelen van de Wet, de Tora, de Leer, en vervolgens slaat hij ze stuk. Het is het geven van de Leer, maar ook het geven van de breuk, van het breken van de Leer. En dat is nu wat we moeten begrijpen, de Wet als één geheel, voor
eens en voor al gegeven en begrepen, bestaat niet. Mozes had de berg beklommen en zou weer naar beneden komen met de Tora, maar hij draalt. Hij is te laat evenals de Messias, die altijd te laat zal zijn. De kinderen van Israël verliezen hun geduld en fabriceren een afgod, een gouden kalf.
Afgodendienst begint met ongeduld. Ongeduld is afgodendienst. De ongeduldige wil de gestalte van zijn God ‘kennen’, (be)grijpen, onmiddellijk bij de hand hebben. Alles onmiddellijk willen, dat mondt uit in totale verstarring. Instant God -versteende God -dode God: gouden kalf.
Ongeduld is de weigering om aan de tijd de gelegenheid te geven tijd te zijn. De weigering aan de ander de ruimte te laten die hij nodig heeft om te leven, om te zijn. Het is de wens de leegte te laten verdwijnen of de onmogelijkheid haar te verdragen, de onmogelijkheid plaats te maken voor het andere, het nieuwe.
Het ongeduld laat de tijd geen gelegenheid zich te ontplooien.
De ervaring van het krijgen van de Tora is nu juist de ervaring van het geduld dat terugtreden, afstand, en ruimte betekent: het beheersen van de driften. Dan opent de hand zich naar de wereld, naar God, naar de ander zonder zich ooit weer te sluiten om te grijpen, zonder het geweld van de gesloten vuist toe te laten. De vingers blijven geopend. ‘Vergeet niet dat ook de vuist vroeger een open hand was met vingers. ‘ (Yehuda Amichai, hedendaags Israëlisch dichter) Alle geboden richten zich hier op: beheersing van driften en bezitsdrang, terugtreden, afstand nemen en ruimte maken. Je zult de bezittingen van je naaste, zijn huis, zijn vrouw, zijn ezel niet begeren.
Je zult voor jezelf geen afgodsbeelden maken die de illusie geven dat je ze bij de hand ‘hebt’ -datje ze voor het grijpen hebt- en die Gods transcendentie tenietdoen. Je zult de sjabbatdag in ere houden, dat wil zeggen je zult je geest en je handen terugtrekken uit de dagelijkse werkzaamheden en dingen, om je te wijden aan de studie en aan de liefde. Je zult niet doden, dat wil zeggen je zult de ander een plaats laten om te leven. De kinderen van Israël hebben geen geduld gehad: geduld opgevat als een ‘gat’ in de tijd. De Leer betekent beperking, tsimtsoem (terugtrekken), een woord dat in de joodse traditie van essentieel belang is. Wij zullen hier later dieper op ingaan. Dat is dan ook de reden dat Mozes de tafelen van de Wet breekt- Het is het enige wat hij kan doen. Volgens de Midrasj komt er op dat
moment een geweldige stem uit de hemel die deze daad goedkeurt.

DE BETEKENIS VAN HET VASTEN –Want het breken van de tafelen van de Wet introduceert opnieuw de onderbreking, de essentiële leegte, bij het volk dat dacht dat het er al was. Het is een soort collectieve besnijdenis van het lichaam van de tekst die aan allen gegeven is. Mozes breekt de tafelen van de Wet op de zeventiende tamoez.
Die dag is een vastendag geworden. En waarom? Omdat vasten de mens een ervaring van ‘leegte van binnen’ doet beleven of herleven. Vasten is niet alleen maar honger hebben, maar het herinnert ons eraan dat we als mensen zijn blootgesteld aan de ervaring van het tekort. Degene die geen honger heeft, heeft daarentegen een gevoel van volheid. Wijzen op de noodzaak om het tekort of de leegte te ervaren, betekent tevens verwijzen naar het vasten. Trouwens, Mozes die na de tafelen gebroken te hebben de berg weer is opgeklommen, komt naar beneden op de tiende tisjri, de dag van Jom Kipoer (Grote Verzoendag). Dat is dus op de dag van vasten en overpeinzing, de dag van het stilstaan, van de breuk in de tijd.
Als de tafelen eenmaal gebroken zijn, is het niet meer nodig ze opnieuw te herschrijven, maar ze te interpreteren. De Midrasj zegt dat Mozes is ‘als een leerling’ en ‘dat God hem de mondelinge Leer gaat geven’ .De Tora zelf kan per definitie niet ‘vol’ zijn, zij moet voortdurend worden geïnterpreteerd. We moeten de betekenis uitdiepen via het commentaar, uitdiepen, graven, dat wil dus zeggen
een leegte creëren, de betekenis ‘demonteren’. Wantdoor de mondelinge Leer wordt de schriftelijke Leer doorgegeven.
Ieder die de Tora-rol die iedere sjabbat wordt getoond, aanraakt, wordt onrein. En dat terwijl deze toch juist het wezen van het jodendom bevat. Dit betekent dat wanneer de Tora-rol wordt ontvangen als een definitief geheel, deze de functie van een afgodsbeeld krijgt. Het is een gouden kalf, als ik haar zonder meer aanvaard, dat wil zeggen zonder commentaar en zonder uitleg. De tekst moet als het ware ‘besneden’ zijn door het commentaar. Al het voorafgaande beschrijft de geestelijke houding waarmee men de bijbelse tekst van de Tien Geboden moet lezen. Maar hoe zit het nu met het allereerste gebod?

VIER LETTERS OM GOD TE SCHRIJVEN -Wij hebben het al gezegd aan het begin van dit hoofdstuk, het gaat niet om geboden, maar om woorden, of beter: uitspraken. Het idee dat de Tien Uitspraken voorschriften zijn is door de traditie overgebracht. Toch is de eerste uitspraak, ‘Ik ben de Eeuwige je God’ , allereerst een bevestiging en geen uitdrukkelijk bevel. Het tweede is inderdaad een verbod: ‘Je zult geen andere goden hebben buiten mij.’ Maar de Tien Uitspraken beginnen met ‘Ik ben’. Dit ‘ik ben’ is op de tafelen geschreven.
Het is een tekst die is opgetekend op ‘Stenen tafelen, doorgegeven van vader op zoon. Het is het bijzondere van de joodse openbaring dat de naam van God in een tekstgegeven is. We kunnen zelfs nog verder gaan: God is tekst. ‘Ik ben de Eeuwige je God. ‘ Op het eerste gezicht lijkt het of God op deze wijze Zijn naam, of een van Zijn namen, ‘de Eeuwige’ , heeft geopenbaard. Maar deze uitspraak zo te begrijpen, zou een vergissing zijn. De Eeuwige is niet een naam van God, gewoon nóg een naam zoals die van Zeus of van wie dan ook. Zijn naam is daarentegen het ‘Tetragram’ (de vierletterige Godsnaam; ‘tetra’ = 4), JHWH, een geschreven woord, vier medeklinkers zonder klinkers, een woord dat we kunnen spellen maar niet uit-
spreken. De letters uitspreken door er klinkers tussen te plaatsen, zou andermaal betekenen: de naam opvullen, de naam om zo te zeggen al van aanvang af met betekenis verzadigen. De notie van oneindigheid, van eeuwigheid zou op die manier worden opgesloten binnen de begrenzing van het woord. Als we het Tetragram zouden willen vertalen (we zeggen in dat geval ‘Adonai’), zouden we moeten zeggen: ‘Stilte heeftgesproken’, want Zijn naam maant eigenlijk vooral tot stilte, tot het vinden van de ingang tot het eigen innerlijk. ‘Ik ben de Eeuwige je God’ zou dus
vertaald, of althans becommentarieerd moeten worden als ‘Ik ben, Ik, het Tetragram dat je niet kunt uitspreken omdat het stilte is’ .

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Website